Op dit moment lijkt de titel van deze meeting amper een mooie wens. Onze wereld kent geen vrede vandaag, en het ziet er niet naar uit dat de toekomst vrede zal brengen. Er is terug oorlog op het Europese continent, tussen Rusland en Oekraïne. De structuur van het Midden-Oosten is op twee jaar tijd ineengestort, terwijl de mensen wegvluchten voor de vervolgingen in Noord-Irak. Syrië is ten prooi gevallen aan een verscheurende en onmenselijke oorlog. Deze pijnlijke verhalen vinden hun oorsprong in het herinvoeren van de oorlog als instrument, maar ook in de verwarring tussen godsdienst en geweld. Het zijn pijnlijke verhalen die een algemene berusting teweeg brengen ten aanzien van de oorlog.
De regels voor oorlogvoering zoals voorzien in de conventies van Genève met betrekking tot de gevangenen en de gewonden en ook de mensenrechten worden steeds minder gerespecteerd. Oorlogen worden onmenselijker. We zien dit in het tentoonspreiden van de wreedheden, die tot voor kort meestal verborgen werden gehouden door wie ze beging maar in onze geglobaliseerde tijd gebruikt worden als wapen: slachtpartijen, de horror tonen (vrouwen en mannen die vernederd worden, verdreven worden uit hun huis, naakt, neergeschoten of nog erger) is echt terrorisme. Dit is de cultus van het geweld, die terreur zaait en verovert.
Onze toekomst lijkt er geen van vrede te zijn. In de grootsteden, in het bijzonder in de periferieën, zaaien maffia’s en criminele organisaties dood en geweld, waardoor jongeren opgroeien in de cultus van het geweld. Het is bijna een burgeroorlog. Het geweld heerst in vele landen van deze wereld – ik denk aan enkele Afrikaanse landen – waar de staat haar burgers niet beschermt, waardoor ze in de gewelddadige handen vallen van criminele bendes of van pseudoreligies. Ik beschrijf deze scenario’s niet om de schrik te doen toenemen. De globale wereld is een land van vele angsten – zoals professor Bauman het treffend formuleerde. Hij merkte onder meer op dat onze generatie, die leeft met de grootste technologische bagage uit de geschiedenis, er een is die leeft in onzekerheid en angst.
De hedendaagse mens voelt zich geïsoleerd en is ten prooi aan krachten die hem van veraf kunnen aanvallen. Ze beleven dat wat godsdiensthistoricus Mircea Eliade “de angst voor de geschiedenis” noemt. De angst voor de geschiedenis komt ook voort uit het feit dat we niet altijd begrijpen wie de ware actoren van de geschiedenis zijn, voor zover die er al zijn. En de burger voelt zich, alleen of samen met anderen, niet in staat om geschiedenis te schrijven. Hij probeert het niet eens. Hij heeft geen macht. De politiek heeft geen macht meer. De angst is niet alleen een gevoel. Angst wordt vaak misprijzen voor de andere, iemand van een andere godsdienst, een andere etnie... voor iemand die anders is. De cultuur van het misprijzen is zo oud als de geschiedenis van de mens, maar in deze tijden van globalisering kent ze een indrukwekkende heropleving. Angst genereert geweld, en dit geweld wordt vaak verkocht als “preventief” tegenover de veronderstelde agressie van de ander.
We ondervragen onszelf over vrede en toekomst, over de huidige oorlog en over het verspreide geweld dat lijkt op een oorlog. We doen dat in België, honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog. Toen werd dit kleine neutrale land overrompeld door een conflict dat ver van hier was ontstaan en dat liet zien dat oorlog besmettelijk is in een klimaat van spanningen, zodat uiteindelijk de hele wereld erbij betrokken raakte. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om onze Belgische vrienden te bedanken voor hun gastvrijheid en om iedereen die op vrijwillige basis heeft meegewerkt aan het realiseren van deze meeting, oprecht te bedanken. In het bijzonder richt ik mij tot de bisschop van Antwerpen, Mgr. Bonny, en tot de gemeenschap van Sant’Egidio van België.
Paus Franciscus sprak enkele weken geleden over de hedendaagse conflicten alsof er een Derde Wereldoorlog aan de gang is, maar dan in stukjes of in verschillende hoofdstukken. In deze situatie stellen wij ons de vraag: is vrede onze toekomst?
We hebben een lange weg afgelegd. Sta mij toe om hem even in herinnering te brengen. Het vertrekpunt was de eerste grote ontmoeting tussen de godsdiensten in Assisi, de stad van Sint-Franciscus, die door Johannes Paulus II werd samengeroepen in 1986. De Koude Oorlog is dan nog niet voorbij. We noemen deze weg de weg in de geest van Assisi. Deze grote paus zei toen: “Meer dan ooit in de geschiedenis van de mensheid is duidelijk geworden dat er een intrinsieke band bestaat tussen een authentieke religieuze houding en de grote gave van de vrede”. Godsdienst en vrede zijn van elkaar doordrongen. Oorlog en geweld moesten hun religieuze fundament ontnomen worden, godsdienstoorlogen mochten geen voedingsbodem meer vinden. Sinds 1986 zijn we verdergegaan op deze weg, jaar na jaar, en we hebben godsdienstige en humanistische vrouwen en mannen samengebracht om te werken op de delicate frontlijn - tegelijk spiritueel en concreet - tussen oorlog, godsdienst en vrede. We hebben dat gedaan in de overtuiging dat oorlog nooit heilig kan zijn, maar dat enkel de vrede heilig is.
We hebben gewaakt over de grens tussen oorlog en godsdienst, want er zijn gevaarlijke mengelingen ontstaan. Bijvoorbeeld tussen het einde van de 20ste en het begin van de 21ste eeuw, toen het gebruikelijk werd conflicten te lezen in het licht van oorlog tussen godsdiensten en beschavingen. Dat was een grove simplificatie van de complexiteit van de globale wereld, maar het was handig voor wie op zoek was naar een vijand, voor wie geen inspanning wilde leveren om de ander te begrijpen, en ook – het moet gezegd - voor wie oorlog wilde voeren of zich wilde opstellen als vijand van de anderen of van de wereld. Godsdienstoorlogen? Angstige mannen en vrouwen trachten zichzelf gerust te stellen door een vijand te vinden om te bestrijden. Mannen en vrouwen belust op macht zoeken de goedkeuring en de legitimering van de godsdienst.
Op de weg die in 1986 in Assisi begon, hebben we jaar na jaar duidelijk gemaakt dat de vrede een te ernstige zaak is om ze over te laten aan slechts enkelen. Johannes Paulus II zei: “De vrede is een werf die openstaat voor iedereen, niet enkel voor de specialisten, de wijzen en de strategen”. Van daaruit vertrekt deze beweging van vrede en van dialoog, die heel wat moeilijke situaties heeft doorkruist. Zowel humanisten als geloofsgemeenschappen werden bij dit werk betrokken. En telkens opnieuw werden we geconfronteerd met dezelfde opwerping ten aanzien van de heersende conflicten: “waartoe leidt jullie dialoog?” Maar wat zou de wereld zijn zonder dialoog? Enkele maanden geleden zei paus Franciscus bij zijn bezoek aan de Gemeenschap van Sant’Egidio: “Zonder dialoog stikt de wereld”. Ik zou hieraan willen toevoegen: waartoe dient het gebed? Wat zou de wereld zijn zonder gebed?
De dialoog tussen de godsdiensten, de culturen, de mensen, is het gepaste antwoord om samen te leven in onze regio’s en in onze steden die steeds complexer zijn en etnisch en religieus gemengd. De dialoog is een dagelijkse praktijk, een cultuur, die aan iedereen kan worden aangeboden. Ook omdat oorlogen de wereld steeds slechter achterlaten dan ze hem vonden. Het volstaat te kijken naar de laatste twee decennia: de oorlogen in de globale wereld hebben een vergiftigde erfenis nagelaten van instabiliteit, vernielingen, mijnen, haat, ontwortelde volkeren. Ik zeg dit niet uit pacifistische overtuiging, maar vanuit een duidelijk historische besef van wat zich heeft voorgedaan. De afwijzing van de oorlog ontstaat niet uit een vaag pacifisme, maar uit de wil om vredebouwers te zijn, dit wil zeggen om de weg van de dialoog te beamen.
Maar de instellingen van de dialoog lijken uitgepraat en uitgewerkt ten aanzien van de conflicten. De cultuur en de praktijk van de dialoog zijn afgegleden tot een politiek correct discours, een voorstel zonder passie, soms belachelijk gemaakt door het macho-gedrag van wie de oorlog en het geweld rehabiliteren. De godsdiensten hebben een beslissende verantwoordelijkheid. In deze wereld die bang is door de economische crisis, is er nood aan een nieuwe wind die de hoop aanwakkert en die leidt tot het bewustzijn van een gemeenschappelijke lotsbestemming. De godsdiensten tonen dat de mensen één grote gemeenschappelijke tocht afleggen en dat ze een gemeenschappelijke lotsbestemming hebben. Het besef eenzelfde lot te delen dat in alle diversiteit moet worden beleefd, is een elementair besef, zo eenvoudig als brood en zo noodzakelijk als water: “we zijn allemaal familie, ook al zijn we allemaal verschillend van elkaar” – zei de antropologe Germaine Tillon, die in de nazikampen heeft geleefd. Vaak gaat dit bewustzijn verloren in het kluwen van haat en van eigenbelang, in de perversiteiten van de cultuur, in het fanatisme. We moeten werkplaatsen van eenheid doen herleven, vooral van een eenvoudige, elementaire eenmakende kracht. Godsdiensten en culturen kunnen dit elementaire en eenvoudige bewustzijn reanimeren: “Wees eenvoudig met intelligentie” – onderrichtte de grote Johannes Chrisostomos.
Ik denk aan twee mensen van dialoog en religie, dierbare vrienden, twee Syrische christelijke bisschoppen, Mar Gregorios Ibrahim en Paul Yazigi, die iets meer dan een jaar geleden in Syrië ontvoerd zijn, en van wie we geen nieuws meer hebben. Ik wil patriarch Afrem van de Syrische Kerk begroeten die hier onder ons aanwezig is, patriarch van de Kerk van Mar Gregorios, van een gelovig, arm en weerloos volk dat generaties lang de vrede bewaard heeft zonder wapens.
De godsdiensten worden soms aangetrokken door de cultus van het geweld, die een onmenselijk en simplificerend fanatisme kan aanwakkeren. De godsdiensten moeten niet enkel weerstand bieden, ze moeten terugkeren naar hun diepe kracht van vrede. Dit gebeurt in de ontmoeting en in het edelmoedig cultiveren van de spirituele dimensie van de vriendschap. De kracht van deze weg in de geest van Assisi schuilt in de bevestiging dat oorlog en geweld in naam van God niet bestaan. We zeggen dit binnen de religieuze tradities zelf door te verkondigen dat geweld in naam van God heiligschennis is. Alle religieuze tradities spreken van een geduldige God, vol barmhartigheid, traag in woede, vervuld van medelijden... Dat is zo voor het jodendom, het christendom, de islam. In deze moeilijke tijd moeten mannen en vrouwen van verschillende godsdiensten eraan durven herinneren dat de naam van God vrede is. Samenkomen op de 100ste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog, tegen de conflictueuze achtergrond van deze tijd, geeft ons kracht om te bevestigen dat vrede onze toekomst is.
Dat betekent dat wij willen zoeken naar vrede als toekomst voor onze landen, voor conflictsituaties, voor gespannen situaties. Elke gelovige, elke religieuze leider is geroepen om een mens van vrede te zijn, ook over de grenzen heen van de eigen gemeenschap heen. Dat leidt ertoe dat de passie voor de vrede groeit, als een kracht die in staat is om nieuwe ideeën voort te brengen, om plaatsen van ontmoeting nieuwe wind in te blazen, om zich te verzetten tegen het noodlot van de oorlog.
Johannes Paulus II schreef ons enkele jaren geleden: “het gebed dat plaatvindt zij aan zij, zonder de verschillen uit te wissen, getuigt van een diepgaande band die van ons nederige zoekers maakt van de vrede die enkel God ons kan geven”. Dat is wat wij doen in deze dagen, in het bijzonder op de laatste dag. De godsdiensten – voegde de paus eraan toe – “moeten meer dan in het verleden begrijpen dat ze een historische verantwoordelijkheid hebben om te werken voor de eenheid van de familie van de mensheid”.
Vrienden, er zijn bijna veertig jaar verstreken sinds 1986, toen we onze weg begonnen. Wij zijn uiteraard ouder geworden, maar onze overtuiging dat de oorlog een grote dwaasheid is en dat de dialoog het medicijn is tegen conflicten, is niet verzwakt - integendeel, ze is versterkt. We zijn er meer dan ooit van overtuigd dat de vrede een groot ideaal is, dat de politiek en het persoonlijk leven kan inspireren. De vrede is een ideaal dat op teveel plaatsen in de wereld wordt vertrapt. De vrede moet verrijzen! De vrede is het grote ideaal voor uitgeholde maatschappijen zonder idealen.